Misschien bestaat God toch

De zaterdag voor zijn vertrek naar Vlieland, was Jos met zijn moeder naar de stad gegaan om nog wat spulletjes te kopen voor het bijzondere uitje. Ze had hem zogenaamd onverwachts de danswinkel ingesleurd. Daar was ze meteen naar de verkoopster toegelopen en had de vrouw wat gevraagd. Al gauw werd hem duidelijk dat hij spitzen mocht passen. Alleen de geur ervan gaf hem al een fijn gevoel in zijn buik.


'Misschien bestaat God toch', had hij gedacht toen zijn moeder de dansschoenen betaalde. Zolang hij het zich kon herinneren, had hij ze gewild. Om de wens uit te laten komen had hij van Mirthe, zijn bestfriend forever, geleerd hoe je moest bidden tot God. Het was eigenlijk best simpel; gewoon je ogen dicht doen, je handen vouwen en dan hardop praten met God alsof hij recht voor je zat. Het was simpel maar wel heel vreemd om met je ogen dicht hardop tegen niemand te praten. Waarschijnlijk was dat de reden dat Jos' vader niet in God wilde geloven.
Zijn vader hield niet van rare dingen doen. Het enige rare dat Jos zijn vader ooit had zien doen, was boos worden op de hond van de buren. Hoe kan je als mens nou boos worden op een dier? Een dier doet toch geen gemene dingen zoals; je geheimen verklappen of je uitschelden?

Volgende week zouden ze met 4 andere leerlingen van de balletles een weekendje op Vlieland logeren om te dansen. Er waren 5 leerlingen geselecteerd van de
zaterdag-, en woensdaggroep en Jos was 1 van hen. Nog nooit was hij op een eiland geweest. Behalve Danaë en de moeder van een meisje uit de woensdaggroep zouden er geen andere grote mensen meegaan.

De rest van die zaterdag was Jos heel gehoorzaam geweest, hij had zelfs de afwas gedaan terwijl zijn zus aan de beurt was. Hij moest iets terug doen, want zo hoorde dat. Het voelde namelijk toch een beetje vreemd dat hij, die eigenlijk ook niet in God geloofde, toch zijn zin gekregen had. Hoewel Mirthe, die veel vaker gebeden had of ze als-je-blieft op voetbal mocht in plaats van turnen, niet haar zin kreeg. Dat was toch niet eerlijk? Maar zoals Jos’ moeder soms zei:’ Het leven is niet eerlijk, maar wel vaak heerlijk’.

Danaë was de eerste die hem had zien aankomen lopen op het station. 'Kom jij straks naast mij zitten?, had ze gevraagd met haar kinderstemmetje. Een stemmetje dat ze expres gebruikte wanneer ze aardig gevonden wilde worden. Dat wist Jos allang, maar niet alleen hij, iedereen wist dat.

Ondanks dat hij vaak uitgelachen werd wanneer jongens erachter kwamen dat hij op ballet zat, leek het er toch op dat Jos gewoon goed was in dansen. Hij had al vaak in het danstheater mogen optreden en Danaë had hem een keer na de les in zijn oor gefluisterd dat ze hem de allerbeste van de groep vond maar dat dat hun geheimpje was.

Reacties