Daniel wist niet wat hij moest doen

Het was kouder in Geneve dan Daniel Wijs gedacht had. Tijdens zijn vorige bezoek aan zijn baas had hij te veel kleding aangetrokken, daarom was hij op het idee gekomen om wat minder mee te nemen. Daniel vond het best stoer dat hij nu zonder de weg te vragen naar het hoofdkantoor kon reizen. 

De eerste keren was hij regelmatig op de verkeerde halte uitgestapt. Daniel was iemand die geen gevoel voor richting bezat en als kind al verdwaalde hij regelmatig. Zo was hij ooit in het stadspark de weg kwijt geraakt en had voor zijn gevoel uren rond gelopen steeds langs het zelfde paadje. Totdat een oude vrouw hem aangesproken had. Zij zat met haar kleine hondje op een bank en had hem al drie keer voorbij zien lopen waarbij zijn gezicht, zo zei ze hem later, steeds droeviger geleken had.


Het was Daniel al een paar keer gelukt om op verschillende manieren vanaf de halte naar het kantoor te lopen. Hij begon er plezier in te krijgen. Vandaag had hij zichzelf een doel gesteld, hij was opzettelijk een halte later uitgestapt om te kijken of hij nog steeds de weg kon vinden. Het was hem gelukt en misschien was het daarom dat hij zich zo zelfverzekerd voelde toen hij op de derde etage kwam en zich aan de receptie melde bij Natalie.


‘Çava Daniel?’, zei Natalie, hij hield ervan zijn naam op z’n Frans uitgesproken te horen. Het was een terugkerend gesprekje waarbij hij haar met ‘Çava bien Nattie’ beantwoordde en zij hem vervolgens in gebrekkig Nederlands om verkering vroeg. Zijn standaard antwoord was; ‘Mais oui, ma cherie’. Maar vandaag had hij, zonder dat hij van tevoren bedacht had het te gaan doen, ‘Je t’aime ‘, gezegd.

Natalie was heel hard gaan lachen en had, zonder hem verder nog aan te kijken, op de knop gedrukt die de deur naar de kantoorruimtes opende.

De kamerdeur van Frederick stond op een kier, iets dat opvallend was omdat Frederick zijn deur altijd of helemaal open had staan of dicht, nooit iets daar tussen in. Daniel ging dicht bij de deur staan en hield zijn adem in. Hij probeerde te horen of Frederick in zijn kamer was en hij naar binnen mocht lopen of dat Frederick bezoek had en hij even moest wachten. In de ruimte achter de deur was duidelijk iemand anders aanwezig. Daniel hoorde een mannenstem die zo leek het wel, op geïrriteerde toon een betoog hield.


Daniel wist niet wat hij moest doen. Er kwam een gedachte in hem op dat hij Frederick moest beschermen, dat hij op moest treden en die andere persoon, wie het ook was, in de reden moest vallen. Maar tegelijkertijd met deze gedachte vertelde zijn lichaam hem iets heel anders. Zijn hart ging als een gek tekeer en ondanks het feit dat hij zich te luchtig gekleed had, voelde hij het zweet onder zijn armen prikken.


Daniel vond zichzelf geen held, nog nooit had hij het voor iemand op genomen tijdens ruzies of conflicten. Zijn vader grapte altijd dat hij zich veilig voelde wanneer ze samen op straat liepen door de achterbuurten van zijn woonplaats op weg naar de voetbalclub voor hun wekelijkse uitje op de zondag. Daniel vond dat zijn vader gelijk had, echt veilig kon niemand zich bij hem voelen.


Plotseling leek het gesprek geëindigd te zijn. Heel voorzichtig duwde hij met de vingertoppen van zijn rechterhand tegen de deur die nu geluidloos verder open ging. Het eerste dat hij zag was de gebogen rug van een man die hij herkende als één van de mannen van de financiële afdeling. Het was Henry wie eigenlijk een onopvallende man was. 


Wanneer Daniel op Fredericks kamer zat voor hun maandelijkse overleg gebeurde het zelden dat Henry aanklopte en binnenkwam. Hij zag hem eigenlijk alleen tijdens de lunch beneden in de bedrijfskantine. Daar nam Daniel altijd rösti en spiegelei wat hem deed denken aan de skivakanties van vroeger met de hele familie in Zermat. Tijdens één van de keren dat Daniel daar zijn rösti gegeten had was Henry op hem afgekomen met de vraag of hij Frans sprak. En nadat Daniel uitgelegd had dat hij alles verstond maar zelf niet goed de taal beheerste, was Henry van zijn tafel weggelopen zonder verder duidelijk te maken waarom hij zijn vraag gesteld had. Meer dan hun korte gesprek was er niet geweest.


Het was vreemd stil in de kamer. En Daniel begreep meteen waarom, hij hoorde Henry zacht snikken. Direct trok Daniel zijn hand weg van de deur en deed een stap achteruit om niet gezien te worden.

Daniel draaide zich om en liep voorzichtig zonder geluid te maken naar het toilet. Wanneer hij straks terug zou lopen bedacht hij, zou Henry al uit de kamer zijn en kon hij binnenkomen zonder dat Frederick ooit zou weten dat Daniel getuige was geweest.

Terwijl Daniel zijn handen aan het drogen was ging de deur open en kwam Henry binnen. Zijn gezicht was rood en zijn donkere haar hing half voor zijn ogen. Henry stond stil en keek Daniel aan. En na een binnensmonds ‘Merde’ trok hij een toiletdeur open en verdween in de kleine ruimte erachter.


Frederick sprak geen woord over wat er daarvoor gebeurd was met Henry. Tijdens de lunch toen Henry langs hun tafel liep en Frederick gewoon begroette, leek het net of Daniel zich het voorval in de kamer had ingebeeld. Wat opviel was dat Frederick afwezig leek. Ook verbaasde het Daniel dat Frederick zonder er verder lang op in te gaan hem een extra bonus voor de komende maand beloofd had.


Hoewel hij zijn vermoeden had over wat de heren in de kamer besproken hadden, heeft Daniel niet gedurfd er iets aan Frederick over te vragen. Wat hem die dag wel duidelijk werd, is het feit dat hij weer niet opgekomen was voor een ander. Misschien lukte het hem daarom niet werkelijk te genieten van het vooruitzicht volgende maand de bonus te ontvangen. Hij had hem eigenlijk, zo vond hij zelf, niet verdiend.


Reacties