IK ben God



Als kind van een christelijk opgevoede moeder groeide ik op met een geloof in God. Ik maakte stiekem toch een beeld van een man, die volgens de aanwijzingen man nog vrouw was, vader van Jezus was, in de hemel woonde, alles zag, wist en hoorde en dus mij ook altijd kon zien en horen en me dus volledig kende.

Mijn basis- en middelbare school hadden een christelijke grondslag en daarom hoorde ik vanaf mijn vierde wekelijks bijbelverhalen. 
Voor het slapen gaan, zongen we een liedje tot God en vanaf mijn zesde begon ik te bidden, wat zoiets was als in mijn hoofd praten tot en vragen stellen aan God. 

De familie van mijn moeder was christelijk, mijn opa las na elke maaltijd een stuk voor uit de bijbel voor. Dat deed hij op een onnatuurlijke bijna monotone wijze, ik begreep never nooit wat ik ermee moest of kon.

Het verhaal van Jezus die verraadde werd door zijn beste vriend Petrus en daarna 'moest sterven voor al onze dus ook mijn zonden', vond ik een lastige. Rond die tijd van het jaar voelde ik me wanneer ik dit verhaal weer eens hoorde, altijd slecht en onmachtig. Kennelijk deed ik dingen die niet klopten en moest iemand anders daarvoor gekruizigd worden, erg verwarrende en confronterend allemaal. Niet helpend voor de groei van zelfacceptatie.

In mijn puberteit begon ik een enorm verzet te voelen tegen 'het geloof'. Mijn oudste zus weigerde op een bewuste zondagochtend om mee te gaan naar de kerk en ik sloot me daar zwijgend bij aan. Niet alleen gebeurde het regelmatig dat zij en ik op de zaterdagavond uitgingen en dus moe waren, meer nog voelde ik geen verbinding meer met God. Tijdens  de gebeden die ik zelden nog deed, hoorde ik nooit een antwoord op mijn vragen, en van de preek begreep ik geen fluit. Dit frustreerde mij en gaf mij het schrikbarende inzicht dat stoppen met in God geloven de enige oplossing voor al de bovengenoemde problemen kon zijn.

Ik vertelde mijn moeder hier niks over omdat ik bang was voor haar reactie. Toch was ik in precies diezelfde tijd rond mijn 14e ook juist geinteresseerd in het bovennatuurlijke. Verhalen over reïncarnatie, contact met overledenen en de Osho sectie trokken mijn aandacht.

Misschien omdat ik er met niemand over durfde te spreken maar waarshijnlijk omdat er andere prioriteiten in mijn puberleven waren, verdwenen de thema's naar de achtergrond.

Op mijn 24ste, gisteren precies 23 jaar geleden, ontmoette ik op straat een man met een tulband die spontaan mijn hand begon te lezen. Hij voorspelde mijn scheiding en kondigde een spirituele ontwikkeling aan die vanaf dat moment zich begon te ontvouwen. Precies in die tijd was het mijn 2 jarige zoon die op een dag vol euforie uitsprak:'Nu weet ik het, God zit gewoon in je hoofd!'

God speelde nooit meer een rol in mijn leven. Het zelfbedachte beeld van de man die geen man was, is er nog altijd. 

Een paar weken geleden tijdens de satsang van Mooji, hoorde ik hem het woord God gebruiken. Voor het eerst begon ik te onderzoeken en toe te staan wat dat kan betekenen, hoe ik het concept anders kan ervaren. 'IK als schepper, IK als bedenker, IK als liefde, compassie, wijsheid, leegte, vrede, alleswetend, alles kennend et cetera'. 

Opeens kon ik alle door mijzelf bedachte en regelmatig gehoorde vragen over de paradoxale/duale wereld van oorlogen en hongersnoden wel beantwoorden. Nu leek het hele godsbeeld zoals het in de bijbel verwoord is, helder te worden.

De komende tijd wil ik focussen (lichaamsgerichte techniek om helderheid/inzichten te kunnen krijgen op thema's die spelen) met mijn handvat (in dit specifieke geval het beeld van God dat ik al mijn levenlang bij mij draag) om te kijken wat mijn lichaam mij kan vertellen of laten zien en voelen.

Nooit eerder in mijn leven voelde ik de behoefte of interesse om God te leren kennen, of er werkelijk contact mee te maken. Vandaag zie ik welke volgende stap ik hierin wil nemen. En dat op de vroege zondagochtend.

Amen!

Reacties